Graag geven wij u meer informatie over de beste voeding voor uw konijn. Helaas zien wij in de kliniek veel konijnen die verkeerde voeding krijgen, waardoor ze te dik zijn, problemen hebben met hun gebit of darmklachten ontwikkelen.
De tanden en kiezen van een konijn groeien continu door. Om te zorgen dat ze op de juiste lengte blijven, moet er dus een continue slijtage zijn. Bij een goede vezelrijke voeding is deze slijtage over het algemeen voldoende, tenzij er een onderliggend tandprobleem is (b.v. slechte stand van de tanden/kiezen). Een knaagsteen is dus niet nodig, en kan bovendien zorgen voor een te hoge calcium-opname met blaasstenen tot gevolg.
Bacteriën spelen een grote rol in de darmen van een konijn. De juiste bacteriën helpen met het verteren van de vezels uit het voer en zorgen ervoor dat foute bacteriën niet de overhand kunnen krijgen. Veel suikers in de voeding kunnen leiden tot een dysbacteriose: de verkeerde bacteriën kunnen dan te goed gaan groeien en de goede bacteriën wegdrukken. Dit leidt tot diarree en buikpijn, wat vervolgens ertoe kan leiden dat het konijntje niet meer eet en zelfs kan overlijden.
Het is belangrijk dat u regelmatig het gewicht van uw konijn controleert, want hij mag ook niet te mager worden. Vindt u het lastig om in te schatten of uw konijn te dik of juist te dun is, dan kunt u dat gerust aan de dierenarts of de assistente vragen.
Hooi
Een goed voedingspatroon bestaat voor 80% uit hooi en gras. Dit komt in de praktijk neer op een stapel hooi van het formaat van het konijn. Let echter wel op met gras: konijnen die dit niet gewend zijn, kunnen hier eerst ook last van krijgen, dus rustig opbouwen.
Hooi is erg belangrijk voor het gebit (voorkomen van doorgroeien van tanden en haken aan kiezen) en voor een goede darmflora (voorkomen van diarree en andere ingewandsstoornissen).
Vers drinkwater moet altijd voorradig zijn in een zwaar stenen bakje of een flesje met drinknippel.
Groenvoer
Daarnaast mag dagelijks een kleine hoeveelheid (10-15%) groente en kruiden gegeven worden. Hierbij kunt u denken aan andijvie, bloemkoolblad, paardebloemblad, weegbree, klaver, witlof, wortelloof, stengels van kruiden (peterselie, munt, koriander), af en toe een stuk winterpeen. Haal kruiden liever niet uit de berm in verband met besmetting door honden, wilde konijnen en auto’s. Geef groenvoer op kamertemperatuur.
Let wel op: konijnen die geen groenvoer gewend zijn kunnen hier eerst last van krijgen, dus rustig opbouwen.
Brokjes
De laatste 5% van het dieet kan bestaan uit pellets (homogene korrels of bix). Dit bevat vrij veel energie zonder dat ze er voor hoeven te werken, dus bij konijnen met wat overgewicht mag hier gerust minder van gegeven worden. Kies ook voor de ‘saaie’ variant: allemaal dezelfde brokjes zodat konijnen niet kunnen selecteren.
De hoeveelheid die het konijn krijgt moet hij in 10 minuten op kunnen eten. Doet hij er langer over, dan krijgt hij waarschijnlijk te veel.
Voor dieren die al problemen hebben met hun gebit raden wij het krachtvoer Science Selective aan, dat de tanden en kiezen wat meer doet slijten.
Tussendoortjes
Af en toe kunt u een konijnensnoepje, een stukje fruit (bijvoorbeeld appel) of een stukje (1cm) wortel geven. Dit bevat veel suiker en kan dus darmproblemen geven, kijk hier dus mee uit.
Wat niet geven
Boterbloemen, speenkruid, gouden regen, taxus en rhododendron zijn giftig voor het konijn. Denk niet dat het konijn zelf wel weet wat goed voor hem is! Ook melk is niet goed voor een konijn.
Wat u beter ook niet geeft: avocado, maïs, ijsbergsla, rabarber, tomaat, spinazie, koekjes, brood, ontbijtgranen, pasta, chocola, mos, bloembollen (en wat daaruit groeit).
Als uw konijn snel last heeft van blaasgruis of blaasstenen, dan moet u opletten met de hoeveelheid calcium in het voer. Dan geeft u beter geen peterselie, spinazie, waterkers, munt of alfalfa hooi. Er bestaan ook speciale pellets met minder calcium.
Spoed!
Eet uw konijn plotseling minder of helemaal niets, dan is dat een reden om snel met uw konijn langs te komen in de kliniek. Als uw konijn niet eet, kan dat al snel gevaarlijke spijsverteringsstoornissen met dodelijke afloop tot gevolg hebben. Om dit te voorkomen, moet de oorzaak van het niet eten opgespoord en behandeld worden. In de tussentijd moet uw konijn toch voedsel binnenkrijgen. We hebben hiervoor speciale vloeibare voeding in de kliniek.